De tien plagen van de woningmarkt

Voor wie het niet meer weet. De tien plagen komen uit het Bijbelboek Exodus. God straft de Egyptenaren met tien plagen, omdat de Farao de Israëlieten verbood om uit Egypte te vertrekken en terug te keren naar Israël. Het waren geen geringe rampen: water veranderde in bloed en alle eerstgeborenen kwamen te overlijden.

Er leek ook geen einde te komen aan de rampen. Dat laatste lijkt ook de Nederlandse woningmarkt te overkomen. Het ene probleem wordt op het andere gestapeld en geen enkel probleem wordt opgelost.

Er moeten honderdduizenden woningen gebouwd worden, maar de productie ligt al jaren onder het gewenste niveau. Oorzaken zijn stikstof, lange ambtelijke procedures, dure grondstoffen en materiaal, gebrek aan goed geschoold personeel, gebrek aan geschikte terreinen en noem maar op.

Stijging zeespiegel

De lijst aan problemen is lang en daar voegt zich nu een probleem bij uit een geheel onverwachte hoek en wel uit de hoek van klimaatverandering.

De problemen die uit klimaatverandering voortvloeien, treffen vooral de bestaande woningen. Uit scenario’s van het KNMI blijkt dat, niet eens in het ongunstigste geval, de zeespiegel tot aan het einde van deze eeuw met 2,5 meter kan stijgen. Dat hoeft Nederland technisch gesproken niet voor onoverkomelijke problemen te plaatsen. Dat denken ze tenminste bij het ministerie van Infrastructuur en Watermanagement. Ook kostentechnisch is de niet geringe stijging goed te behappen. Tot 2050 zouden maatregelen om de stijging in de hand te houden jaarlijks Euro 50 per inwoner kosten. Dan gaat het om 0,1% van het BBP.

Maar dan hebben we het alleen over het macroniveau. Regionaal en op het niveau van de huishoudens kan de stijging van de zeespiegel wel degelijk een grote impact hebben. Het verhogen van dijken betekent automatisch dat het ruimtebeslag groter wordt. Horizontaal gesproken gaat het al snel om 90 meter. Dat klinkt niet indrukwekkend, maar in een dicht bebouwde omgeving kan dat grote problemen geven.

Een veel groter probleem is natuurlijk dat een groot deel van Nederland onder het niveau van de zeespiegel ligt. Juist in dat laag liggend stuk Nederland, vooral in de Randstad, moet heel veel bijgebouwd worden. Als Nederland erbij blijft dat juist in het laag liggend deel extra gebouwd moet worden, dan kunnen kosten de spuigaten gaan uitlopen. Er zal heel veel meer in dijkbescherming geïnvesteerd moeten worden met het oog op de komende decennia.

Tot nu toe wint de korte termijn het echter van de lange termijn. Als deze mentaliteit niet verandert, dan kan wonen in de Randstad over niet al te lange tijd een wel heel dure hobby worden.

Funderingsproblemen

Een kritische lezer kan opmerken dat de problemen met de stijging van de zeespiegel nog steeds een ‘ver van mijn bed show is’. Helemaal ongelijk heeft hij/zij niet. Het probleem van de stijging klopt nog niet hard op de deur, maar regeren is vooruitzien.

Een probleem dat niet meer weg te redeneren valt is dat van de fundering van huizen. Dat probleem is recentelijk met een grote klap bij mening huisbezitter op tafel terecht gekomen.

De kwaliteit van de fundering wordt door een reeks van factoren aangetast. Te denken valt aan het al dan niet verlagen of verhogen van het grondwaterpeil door de waterschappen. Dat kan uitmonden in bodemverzakking. Dat laatste kan ook gebeuren door projectontwikkeling. Aanhoudende droogte in voorjaar en zomer kan leiden tot inklinking van de bodem met alle negatieve gevolgen van dien, zoals verzakkingen.

Het gaat hier nu al om een groot probleem. Ongeveer 10% van huizen en gebouwen heeft problemen met de kwaliteit van de fundering. Dat probleem lijkt tot nu toe regionaal beperkt. Vooral het Westen en het Noorden lijken er last van te hebben.

Dat wil echter niet zeggen dat de rest van het land gevrijwaard blijft van funderingsproblemen. Vooral aanhoudende droogte kan in alle lager gelegen delen voor problemen met de fundering gaan zorgen. Dat heeft alles te maken met de structurering van de ondergrond. Als die vrees bewaarheid wordt, dan kan de schade 38% van alle woningen en gebouwen treffen.

Hoe groot is die schade dan? De eerste voorzichtige schattingen gaan uit van een cumulatieve schade tot 2050 van Euro 60 miljard. Op macro niveau betekent dat een jaarlijkse schadepost ter waarde van 0,2% van het BBP tot 2050. Voor de individuele burger betekent dat een kostenpost die in het ergste geval kan oplopen tot Euro 50.000 – Euro 100.000. Voor pakweg 80% van de getroffenen zal de schade waarschijnlijk beperkt blijven tot ongeveer Euro 10.000. Dat klinkt aanzienlijk beter dan een schadepost van Euro 100.000, maar voor de getroffene kan dat toch een onoverkomelijk bedrag zijn.

Er bestaat in Nederland een Fonds voor Duurzaam Funderingsherstel. Daar kunnen ‘slachtoffers’ een beroep op doen. Ze kunnen een lening aanvragen. Het fonds is echter maar Euro 100 miljoen groot. Er zouden met andere woorden maar 1.000 zeer zwaar getroffenen een beroep op het fonds kunnen doen. Het aantal mensen dat een beroep op het fonds kan doen, is echter veel groter. Ongeveer 20% van alle ‘zeer zwaar getroffen huiseigenaren’ woont in gebieden waar het gemiddeld inkomen laag is, evenals de waarde van het huis.

Slot

We hebben hierboven kort aandacht besteed aan twee gevolgen van klimaatverandering die grote gevolgen kunnen hebben voor eigenaar en huurder. Er dienen zich echter nog meer onplezierige consequenties aan. Bij huiseigenaren, maar ook bij beleidsmakers op ieder niveau is nog maar een beperkt bewustzijn voor al deze problemen. Er is met andere woorden nog geen beleid. In de volgende nieuwsbrief zullen we hier meer aandacht aan besteden.