Stikstof is niet eens het grootste probleem voor de Bouw

Iedereen was al gewaarschuwd. Al in mei 2019 zette de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een streep door PAS als basis voor vergunningverlening voor de Bouwsector. PAS staat voor Programma Aanpak Stikstof.

De PAS is de verzamelnaam voor de landelijke stikstofregels die van kracht waren sinds 1 januari 2015. Het doel van dit programma was om te zorgen voor minder stikstof en sterkere natuur. Deze uitspraak heeft ertoe geleid dat bij elk afzonderlijk bouwproject moet worden beoordeeld of toestemming op grond van de Wet Natuurbescherming nodig is. Dit leidt tot veel vertraging in de vergunningtrajecten (omdat dergelijke onderzoeken veel tijd kosten) en daarmee ook tot vertraging in de bouw van woningen, infrastructuur en energieprojecten.

Geitenpaadje

Het kabinet dacht daarop een 'quick fix' of 'geitenpaadje' te hebben bedacht, de zogenaamde partiële bouwvrijstelling. De bouwvrijstelling komt erop neer dat de stikstofuitstoot tijdens de bouwfase van een project niet meer afzonderlijk hoeft te worden onderzocht en beoordeeld. Alleen de stikstofuitstoot tijdens de gebruiksfase van het project zou nog moeten worden beoordeeld. Hier had het kabinet tegenover gesteld dat zij allerlei 'generieke' maatregelen zou doorvoeren die de stikstofuitstoot in Nederland (als geheel) zou verminderen. Die maatregelen zouden dan de stikstof van alle bouwfases van projecten kunnen compenseren. De natuur zou daarmee als geheel er niet op achteruit gaan.

Porthos

Jammer, maar helaas, maar op 2 november jl. blokkeerde de Raad van State in de zogeheten Porthos uitspraak.  Porthos is – kort gezegd – een project voor infrastructuur om afgevangen CO2 te kunnen transporteren van het Rotterdamse havengebied naar de Noordzee om ondergronds opgeslagen te worden. Voor dit project waren verschillende toestemmingen nodig, zoals een inpassingsplan, omgevingsvergunningen en Mijnbouwwet-vergunningen. Volgens de Afdeling voldoet de bouwvrijstelling niet aan het Europese natuurbeschermings- recht. De Afdeling beroept zich op de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg, waaruit volgt dat alleen toestemming voor een project mag worden gegeven als uit onderzoek blijkt dat (wetenschappelijk) zeker is dat individuele beschermde natuurgebieden daardoor geen schade oplopen. 

Daarbij geldt dat uit die Europese rechtspraak volgt dat een maatregelenpakket zoals het kabinet dat aan had aangekondigd alleen als onderbouwing gebruikt mag worden als die maatregelen ook echt zijn uitgevoerd en de verwachte voordelen daarvan vaststaan. Het pakket van maatregelen dat het kabinet als onderbouwing bij de bouwvrijstelling heeft gebruikt voldoet daar niet aan. Zo is het overgrote deel van de maatregelen nog niet uitgevoerd of zelfs niet concreet uitgewerkt en is een flink deel van de maatregelen afhankelijk van vrijwillige keuzes van ondernemers. 

Bouwsector

Door de uitspraak is Nederland  voor wat betreft de vergunningverlening weer terug bij 'af'. De oude spelregels die golden na de PAS-uitspraak herleven voor projecten met stikstofuitstoot in (in ieder geval) de bouwfase. Op grond van deze spelregels geldt dus nu (weer) dat een natuurvergunning moet worden aangevraagd indien een project significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. 

Door de  Porthos-uitspraak moet voor ieder project een individuele beoordeling van de stikstofgevolgen worden gemaakt, waarbij ook de bouwfase-uitstoot moet worden betrokken. Dit betekent dus niet dat geen enkel project verder kan, maar dat voor elk project een individuele beoordeling moet worden gemaakt, bestaande uit in ieder geval een voortoets. Als uit de voortoets blijkt dat significante negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden niet zijn uit te sluiten moet ook nog een passende beoordeling worden opgesteld. Dit zijn vrij uitgebreide onderzoeken, waarvoor wel enige tijd moet worden uitgetrokken.

Conclusie

De conclusie moet luiden dat de Porthos uitspraak de Bouw 2,5 jaar in de tijd heeft teruggeworpen. Dat is allerminst positief in een tijdsgewricht waarin de woningnood alleen maar toeneemt en er tot 2030 minstens 100.000 huizen per jaar gebouwd mogen worden. Het ach en wee geklaag was dan ook niet van de lucht. VNO-NCW en MKB hadden al eerder becijferd dat de schade door vertraagde of uitgestelde  projecten vanwege de stikstofcrisis al ruim EUR28 miljard bedroeg. De ondernemers zijn bang dat door deze uitspraak de schade nog met tientallen miljarden verder zal laten oplopen. Terecht zijn ze bang dat van het huidig kabinet weinig te verwachten is. De diverse kabinetten Rutte hebben er de afgelopen tien jaar erin geëxcelleerd om elk probleem voor zich uit te schuiven en naarstig op zoek te gaan naar geitenpaadjes. 

De paniek van de Bouwsector is echter deels onterecht. De sector had beter moeten weten. De Afdeling Advisering van de Raad van State, die de kwaliteit van wetgeving beoordeelt voordat deze aan het parlement ter stemming wordt voorgelegd, zei in september 2020 al tegen het kabinet: schrap die bouwvrijstelling maar, want die komt er bij onze collega’s van de Afdeling Bestuursrechtspraak niet doorheen. Dat advies was aan dovemansoren gericht. Het kabinet voerde willens en wetens een juridisch wankele wet door, omdat de politiek niet wilde accepteren dat het stikstofprobleem grote consequenties voor de economie heeft.

De bouw van wegen, woningen en bedrijventerreinen moest koste wat het kost ongehinderd doorgaan. Niet alleen de politiek had beter moeten en kunnen weten, hetzelfde geldt ook voor de bBouwsector. Ook daar bleef men geloven in het geitenpaadje en dat doen ze nog steeds. Dat blijkt ook uit een advies van het VNO-NCW: die adviseert de regering naar Brussel te gaan om een oplossing (geitenpaadje) voor de grote problemen te vinden. In Brussel heeft Nederland echter alle geloofwaardigheid allang verloren. Er is net iets te vaak gesmeekt om uitzonderingen, uitstel en noem maar op.

Het kan nog erger

De negatieve gevolgen van de Porthosuitspraak komen bovenop bestaande problemen, die van geen wijken willen weten. Zo zijn de bouwkosten de afgelopen twee jaren sterk gestegen door combinatie van schaarste aan bouwmaterialen, stijgende energiekosten én personeelstekorten. Voorheen konden hogere bouwkosten vaak worden verrekend via hogere verkoopprijzen. Maar de mogelijkheden daarvoor nemen af nu huizenkopers tienduizenden euro’s minder kunnen of willen lenen door de sterk gestegen hypotheekrentes. Nieuwbouwkoophuizen vliegen daardoor niet langer als warme broodjes over de toonbank. Bij bestaande koophuizen zorgt de vraaguitval inmiddels voor dalende huizenprijzen en deze daling houdt naar verwachting nog wel even aan.

Dat is slecht nieuws, want in een neergaande markt wordt doorgaans minder gebouwd. Dat leert bijvoorbeeld de huizenmarktcrisis van 2008-2013. Dalende verkoopprijzen zetten de marges namelijk onder druk. En die gestegen bouwkosten doen daar nog een schepje bovenop. Maar dat is nog niet alles. Dalende huizenprijzen hebben ook effect op de prijs van grond. Als huizenprijzen dalen en bouwkosten stijgen dan daalt de prijs van grond. Grondeigenaren zijn dan minder snel geneigd hun bezit in de verkoop te doen met als gevolg dat er minder bouwgrond voorhanden is.

Het is dus, ook zonder de Porthosuitspraak, bijna een illusie om de denken dat in een neergaande markt het bouwtempo omhoog kan. Eerder dreigt het omgekeerde, zoals blijkt uit onderzoek van Capital Value. Het aantal afgegeven vergunningen voor nieuwbouwhuizen – een graadmeter voor de toekomstige nieuwbouw – loopt steeds verder terug. Capital Value gaat inmiddels uit van 40.000 à 50.000 nieuwe huizen per jaar erbij in plaats van die beoogde 100.000.

Bouwvergunningen en opleveringen

Er is geen quick fix om de woningbouw snel op te krikken, zoveel moge duidelijk zijn. In voorkomende gevallen klinkt al snel om meer geld. Maar meer geld levert niet perse meer huizen. Tot die conclusie kwam de Algemene Rekenkamer nog in het voorjaar. Maar wat moeten we dan? Een groep economen heeft een advies gecomponeerd, maar daarover de volgende keer meer!