Het was gezwollen grootspraak,
want ook al in dat jaar was duidelijk, dat de woningmarkt veel gebreken
vertoonde en dat de markt niet in staat was die problemen adequaat aan te
pakken.
We leven nu alweer in 2023 en de huidige verantwoordelijke minister, Hugo de Jonge, verkondigt een radicaal ander evangelie: Nederland kan niet zonder een ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening. Er is meer centrale leiding nodig om de immense woningnood te bestrijden en in te dammen. En De Jonge voegt de daad bij het woord: In maart 2022 verschijnt de Nationale Woon- en Bouwagenda. Het ultieme doel van deze agenda is om de beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het Nederlandse woningaanbod te bevorderen.
Onderdeel van de agenda is het Programma Woningbouw. De ambitie spat van het papier. Er moeten tot 2030 maar liefst 900.000 woningen gebouwd worden. Van de nieuw te bouwen woningen moet twee derde betaalbaar zijn. Van deze 600.000 woningen moeten er 300.000 door de woningcorporaties gebouwd worden. Naast de nieuwbouw van 700.000 reguliere woningen zet de minister ook in op de bouw van flexwoningen, transformatiewoningen en woningsplitsingen.
Bij de reguliere nieuwbouw zet de overheid in eerste instantie in op grootschalige binnenstedelijke woningbouwlocaties, ook wel NOVEX genoemd. De productie moet snel van start gaan en al in 2025 op kop zijn om vervolgens heel langzaam weer te gaan dalen.
Planaanbod
Het is duidelijk, de
ambitie is torenhoog, maar is het eigenlijk wel reëel? Op het eerste gezicht ziet
het er allemaal redelijk rooskleurig uit. Op korte termijn is de
nieuwbouwproductie afhankelijk van plannen die in de pijplijn zitten. Het duurt
in dit land immers heel lang (jaren) voordat het hele proces van tekentafel tot
daadwerkelijke bouw voltooid is.
Woningen die tot 2030
gebouwd moeten worden moeten in de huidige plannen opgenomen zijn. Dat heet het
Planaanbod en dat ziet er goed uit. In 2018 waren er plannen in voorbereiding
voor pakweg 690.000 woningen. In 2022 ging het al om 1 miljoen woningen. Een
toename van bijna 50%.
Er zit echter een addertje
onder het gras. Of en wanneer woningen ook echt gebouwd kunnen worden, hangt af
van de concreetheid van de plannen en de fase waarin ze verkeren! De vraag is
dus hoe hard of hoe zacht zijn de huidige plannen. Het slechte nieuws is dat
vooral het zachte en dus weinig concrete planaanbod groeit, terwijl het harde planaanbod
stagneert.
De praktijk onderstreept
deze ontwikkeling. Het planaanbod mag dan sinds 2018 spectaculair zijn gegroeid,
maar dat is niet vertaald in een even spectaculaire stijging van de
bouwvergunningen. De uitgifte van vergunningen vormt een goede graatmeter voor
het aantal huizen dat de komende jaren gebouwd kan worden. In concreto: tot
medio 2021 is het aantal uitgiftes gestegen, om vervolgens weer te gaan
teruglopen. De belangrijkste verklaring hiervoor is de sterke toename van het zachte
aanbod.
NOVEX-bouwlocaties
Er zijn helaas nog meer
beren op de weg, die de plannen van minister De Jonge behoorlijk kunnen frustreren.
De praktijk blijkt zeer weerbarstig, zoals het hiernavolgende voorbeeld leert: In
juni 2021 presenteerde het kabinet plannen voor uiteindelijk 14 grootschalige
woningbouwlocaties binnen 7 verstedelijkingsregio’s. Deze bouwlocaties zouden
een forse bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de woningtekorten.
De 7 NOVEX-verstedelijkingsgebieden zijn: Metropoolregio Amsterdam, Zuidelijke
Randstad, Stedelijk Brabant, Metropoolregio Utrecht, Regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley,
Regio Zwolle en Regio Groningen-Assen.
Dat klinkt goed, maar in de
praktijk zijn er nogal wat beren op de weg. Veel plannen vereisen omvangrijke infrastructurele
maatregelen. Het gaat om het ontsluiten van zogeheten binnenstedelijke
gebieden. Daar zijn vaak lokale, maar ook bovenlokale besluiten en ingrepen
voor nodig. De maatregelen zijn in de praktijk erg kostbaar en vereisen ook nog
eens een lange voorbereidingstijd. Dat zet vraagtekens bij de haalbaarheid van
al die mooie plannen.
Het wordt er niet beter op
als we bedenken dat er naast de infrastructurele uitdagingen er nog andere
uitdagingen op te tekenen zijn. Denk bijvoorbeeld aan het herstructureren van
(oude) bedrijfsterreinen of het verplaatsen van bestaande bedrijven naar andere
locaties. Dat is allemaal niet in een vloek en een zucht bewerkstelligd. Tenslotte
spelen er nog andere kwesties van formaat, zoals het stikstofprobleem,
ruimtelijke kwaliteit en/of waterrobuustheid. Deze opsomming is allesbehalve
uitputtend.
Afrondend…
Gelet op
het bovenstaande lijkt de vraag gerechtvaardigd hoe groot de haalbaarheid is
van deze 17 woningbouwlocaties? Zijn ze haalbaar en zo ja wanneer mogen we de
afronding van deze plannen verwachten. Is de datum van 2030 haalbaar?
Daar kun je nu al
vraagtekens bij zetten. Al deze grootschalige woningbouwprojecten zijn
opgedeeld in deelgebieden. In de zomer van 2021 is een inventarisatie gemaakt
van de stand van zaken. Wat bleek: De concreetheid en stadia waarin de diverse
deelgebieden verkeren, lopen sterk uiteen. Sommige deelgebieden bevonden zich
nog in de initiële fase van de planvorming. Slechts in een beperkt aantal van
de grootschalige projecten was er in de zomer van 2021 sprake van
daadwerkelijke ontwikkeling en realisatie.
Om het allemaal nog erger
te maken, ook in 2022 bleken de meeste plannen nog steeds in de fase van
planvorming en haalbaarheid te zitten. De conclusie lijkt daarmee voor de hand
te liggen, dat deze projecten tot 2030 ‘weinig’ nieuwe woningen zullen opleveren,
laat staan voor 2025.
Deze conclusie mag niet verrassend
heten. Insiders hebben van meet af aan hun bedenkingen gehad. Ze wezen erop dat
alle NOVEX-locaties model staan voor complexe gebiedsontwikkelingen.
Belangrijke risico’s en onzekerheden die een snelle realisatie in de weg staan,
zijn:
·
De afhankelijkheid van grootschalige
infrastructurele ingrepen (inclusief lange plan-, afwegings- en besluitvormingsprocessen).
· Financiële haalbaarheid voor marktpartijen als gevolg van beleid gericht op voldoende betaalbare woningen en de noodzaak om te investeren in een leefbaarheid en duurzaamheid.
·
Onzekerheid over invoering en gevolgen van de
Omgevingswet. Bij deze projecten speelt dit een belangrijke rol, aangezien er
sprake is van meerdere opgaven (zoals externe veiligheid, hindersituaties, nabijheid bij spoor, etc.)
die samenkomen in deze gebiedsontwikkelingen.
·
Kans op maatschappelijke weerstand vanuit de
omgeving vanwege grootschalige ingrepen.
NOVEX-locaties zullen tot
2030 amper of niet bijdragen aan het oplossen van de woningnood. Dat geldt
helaas ook voor andere initiatieven. Daarover later meer.