In het 1ste
kwartaal van 2018 vielen de verkopen bijna 7% terug vergeleken met een jaar
eerder. De spanning tussen vraag en aanbod zorgt weliswaar voor nog steeds
hogere prijzen, maar de groei in het aantal verkopen is voorbij. Voor 2018 ligt
een bescheiden daling van het aantal verkopen in het verschiet vergeleken met
2017. Enige nuancering is daarbij wel op zijn plaats. Het afgelopen jaar, 2017,
was zonder meer een topjaar en het 1ste kwartaal 2017 was het beste
ooit. Afgezet tegen het 1ste kwartaal van 2016 lagen de verkopen in hetzelfde
kwartaal van 2016 maar liefst 20% hoger.
De verkopen mogen dan
stagneren, maar dat geld niet voor de prijzen. In het 1ste kwartaal
gingen die met gemiddeld 8,9% verder de lucht in. Koplopers hier zijn de
provincies Noord-Holland en Flevoland. De laatste provincie ontwikkelt zich
meer en meer tot overloopgebied voor Noord-Holland (Amsterdam), maar ook
Utrecht. Dat prijzen blijven stijgen ondanks een stagnerend aanbod heeft
verschillende oorzaken. Zo is de hypotheekrente nog steeds erg laag. Het
vertrouwen in de Nederlandse economie is fors en dat geldt ook voor de koopwoningmarkt.
Met dit
tempo is het slechts een kwestie van weken voordat de Nederlandse woningmarkt
de vorige prijspiek van 2008 voorbij schiet. Niet alleen op landelijk niveau zitten de huizenprijzen die piek op de
hielen. In onderstaande figuur zijn de gemiddelde regionale prijsstijgingen van
de afgelopen twaalf maanden doorgetrokken naar de komende kwartalen. Met andere
woorden: als de prijzen blijven stijgen in hetzelfde tempo als afgelopen tijd,
dan valt te verwachten dat Overijssel vermoedelijk later dit jaar Flevoland en
de drie Randstad‐provincies volgt als regio waar huizen
meer kosten dan ooit.
Het
zijn feitelijk evenzovele bewijzen, dat er nog altijd een grote mismatch is
tussen de vraag naar woningen en het aanbod dat maar mondjesmaat toeneemt. De
mismatch tussen vraag en aanbod, maar ook tussen stad en platteland leidt tot
ongewenste situaties. In grote steden als Amsterdam en Rotterdam stijgen de
prijzen veel harder dan in de omliggende gemeenten. In Amsterdam kostte een
woning in het 1ste kwartaal van 2018 meer dan 30% meer dan voor de
crisis. Wie in de jaren van crisis, zeg 2013, een huis in de hoofdstad kocht,
is nu spekkoper. Die heeft de waarde van zijn huis sindsdien met een
duizelingwekkende 62% zien stijgen. Maar een grote overwaarde vertaalt zich
niet vanzelf in een groter huis. Daar moet je voor verhuizen. Nog steeds
verhuist meer dan de helft van de Amsterdammers binnen de eigen stadsgrenzen,
maar een groeiende groep kiest ervoor om de stad achter zich te laten en
verhuist naar omliggende gemeentes en plaatsen. Een flinke groep kiest er
trouwens voor om naar de drie andere grote steden te verhuizen. Het omgekeerde
gebeurt amper. Een en ander zegt wel iets over de koopkracht van de Amsterdamse
huizenbezitter. Die heeft veel meer financiële armslag dan zijn Rotterdamse of
Haagse tegenvoeter. In die steden zijn de prijsstijgingen verhoudingsgewijs
beperkter. Een huis in de hoofdstad is gemiddeld tweemaal zo duur als in
Rotterdam.
Figuur 1 Amsterdammers kopen een
tussenwoning
De
buurgemeenten hebben die grotere koopkracht inmiddels aan den lijve mogen
ondervinden. Door hun koopkracht beïnvloeden de Amsterdammers de woningprijs in
die naburige plaatsen en plaatsjes. Dat gebeurt zeker als het percentage
Amsterdamse kopers tussen 40% -%0% van het totaal aantal verkoper uitmaakt. In
nagenoeg alle gevallen blijken Amsterdammers bereid fors meer te betalen dan de
lokale concurrente. Voor een tussenwoning kan het verschil oplopen tot een ton.
Daarmee is het zonneklaar dat de komst van Amsterdammers een prijsopdrijvend
effect heeft. Dat is een zuur gegeven voor de lokale woningzoeker!
Figuur 2 Rotterdammers kopen een
tussenwoning
De
invloed van de Rotterdamse koper op de prijzen in de naburige gemeenten valt in
het niet vergeleken met Amsterdam. Dat heeft een logische verklaring. De prijzen in Rotterdam verschillen minder met
die in de omgeving, onder meer doordat de sterke stijging daar pas twee jaar
geleden begon. Rotterdammers hebben daardoor over het algemeen minder
overwaarde. Als de prijsstijgingen echter doorzetten, dan zien we rondom
Rotterdam, en andere steden in de Randstad, mogelijk dezelfde olievlekken.
De
gekte op de woningmarkt neemt steeds groteskere vormen aan. Het lijkt bij de
huidige trends nog slechts een kwestie van tijd voordat de gemiddelde
huizenprijs de barrière van € 300.000 doorbreekt. Op de huurmarkt is de
situatie ook verre van rooskleurig. Wie een sociale huurwoning zoekt, moet
aansluiten in een steeds langere rij. Huurprijzen in de vrije sector
exploderen. De hoogste tijd voor actie, zo lijkt het en inderdaad nog onlangs
presenteerde minister Kasja Ollongren de Nationale Woonagenda 2018-2021. De plannen die de minister samen met
belanghebbenden als woningcorporaties, bouwbedrijven en private investeerders
heeft opgetekend, moeten vraag en aanbod op de huur‐ en koopmarkt beter in
balans brengen en daarmee voorkomen dat een (huur)huis voor veel Nederlanders
onbereikbaar en onbetaalbaar wordt. De kern van de plannen is, dat er tot 2025
minimaal 700.000 woningen bijgebouwd worden.
Figuur 3 Aandeel Amsterdammers op de
lokale woningmarkt
Niet
alleen de politiek en belangengroepen maken zich druk om de woningmarkt, ook
onderzoekers en academici buigen zich over de vraag hoe de woningmarkt
toegankelijk en betaalbaar te houden. Tijdens een congres, georganiseerd door
de Nederlandsche Bank, werden een vijftal suggesties gedaan.
De eerste is dat er fors meer
gebouwd moet worden, vooral in en om de grote steden. Evenals in de 2de
helft van de vorige eeuw moet daarbij een sturende rol gespeeld worden door de
rijksoverheid. Die moet onwillige gemeenten, maar ook commerciële ontwikkelaars
dwingen om hun plancapaciteit fors uit te breiden. Voor veel gemeentes is het
verkopen van grond een lucratieve bron van inkomsten en dus willen ze dat het
liefst geleidelijk doen. Commercieel ontwikkelaars hebben gelijksoortige
motieven om niet te snel te ontwikkelen.
Een tweede aanbeveling is dat de nieuwbouw moet
aansluiten bij de vraag naar betaalbare woningen. Er moet met andere woorden
niet alleen voor de hogere inkomens gebouwd worden, maar ook voor de midden- en
lagere inkomens. De Woonagenda denkt dit probleem te kunnen aanpakken door
vooral te bouwen in het ‘middeldure’ huursegment. Dat klinkt op zich redelijk,
maar de opstellers gaan eraan voorbij dat ‘middenhuur’ niet per se aansluit bij
de koopkracht van middeninkomens. Er is bovendien in het huidige huurstelsel
geen garantie. Dat deze huizen na excessieve huurverhogingen alsnog in het
duurdere segment terecht komen. Het ontbreekt op dit moment aan duidelijke en
heldere regels voor de hele huurmarkt.
Figuur 4 Aandeel Rotterdammers op de
lokale woningmarkt
De derde aanbeveling is om de doorstroom te vergroten, zodat de woningvoorraad beter aansluit bij de bewoners. Doorstroming kan bevorderd worden door het invoeren van inkomensafhankelijke huren in de sociale huursector zijn voor huurders die hun inkomen structureel boven de inkomensnorm ziet stijgen, of het omzetten van hun permanente huurcontract naar een tijdelijke. Belangrijk is wel dat hier wordt gekeken naar wat betaalbare huren zijn, bijvoorbeeld door te kijken naar de leennormen in de koopsector die het Nibud opstelt. Een andere mogelijkheid is om iemand financieel te compenseren voor zijn verhuiskosten naar een meer passende woning. Ook de huurtoeslag persoonsgebonden in plaats van objectgebonden maken kan de doorstroom vergroten. Iemand raakt dan immers niet direct zijn huurtoeslag kwijt als hij verhuist van een sociale naar een vrije huurwoning.
Nummer vier is het voorstel om woon- en infrastructuurbeleid beter te integreren. Lagere en lagere‐middeninkomens zijn in Nederland sterk geconcentreerd in binnenstedelijke gebieden. Een gelijkwaardigere spreiding over steden en dorpen van alle inkomensklassen past beter bij een goed werkende woningmarkt. Ook hier geldt weer dat een centrale rol van de overheid belangrijk kan zijn: gemeentes hebben de neiging om vooral hogere inkomens welkom te heten. Beleid zou zich daarom kunnen richten op een beter samenspel tussen infrastructuur en woningmarktbeleid, zoals ook wordt geopperd in de Woonagenda. Het idee is dat als (openbaar) vervoer goedkoper wordt, niet wonen in de stad aantrekkelijker kan blijken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden bereikt door het (deels) vervangen van huurtoeslag door een mobiliteitstoeslag.
De laatste aanbeveling is om opportunistische
beleggers af te schrikken. De Woonagenda spreekt zich nadrukkelijk uit om het
lot van de jonge koper te verbeteren. Dat zou moeten gebeuren door de
leennormen te versoepelen. Het congres constateerde dat dit beleidsvoornemen
het paard achter de wagen spannen is. Prijzen zullen zodoende nog verder
oplopen. Internationale ervaringen leren dat het beter is om de rol van de
belegger terug te dringen. Dat heeft een mitigerend effect op de prijzen. Een
hogere overdrachtsbelasting op tweede-woningaankopen heet een goed eerste stap.
Ondanks
alle mooie aanbevelingen zal het echter de nodige jaren duren voordat de ergste
nood op de woningmarkt gelenigd is. Naar het zich laat aanzien zijn vooral de
jongeren de dupe van de huidige woningnood. Er zijn wel deeloplossingen mogelijk. Een deeloplosing is dat
ouders een gedeelte aan hun kinderen schenken, waardoor die in ieder geval in
aanmerking komen voor een hypotheek. Niet ieder ouderpaar heeft uiteraard een
vermogen op de bank staan. Veel ouderparen hebben echter wel een eigen huis en
die stapel stenen vertegenwoordigt ook vermogen. Ouderparen met een eigen huis
kunnen overwegen hun huis te verkopen en vervolgens terug te huren. Op die
manier komt er vermogen vrij om hun kinderen een steuntje in de rug te geven.
Wie meer over de mogelijkheden van sale and leaseback wil weten, verwijzen we
naar onze website https://thuisborg.nl/.
Daar kunt u terecht voor meer informatie en voor al uw vragen.
Een
van de aanbevelingen is om de rol van de belegger in te perken. Dat neemt niet
weg dat de geliberaliseerde huurmarkt nog steeds interessant is voor de belegger.
Thuisborg nodigt beleggers, die
geïnteresseerd zijn in beleggen in de woningmarkt, uit nader kennis te maken.
Wij kunnen beleggers een aantrekkelijk rendement bieden. Uiteraard zijn
particuliere beleggers ook welkom! Https://thuisborg.nl/