Deze
toename betreft voornamelijk alleenstaanden en 65-plussers. Naar leeftijd zit
de grootste groei in de categorie 65 jaar en ouder. Dit aantal zal met 36,3 %
fors toenemen. Het aantal 30 tot 45-jarigen groeit ook nog met 8,6 % terwijl de
leeftijdsgroep 45 tot 64-jarigen afneemt met 8,8 % in diezelfde periode. Het aantal
jonge inwoners beneden de 30 jaar zal beperkt toenemen. De grijze druk bedraagt
nu 31 % en zal naar verwachting stijgen tot 42 % in 2030. De groene druk zal
nagenoeg gelijk blijven met 37%.
De
ontwikkeling van het aantal huishoudens bepaalt overwegend de vraag naar
woningen. De woningbehoefte zal tot 2030 met 667.000 toenemen. Meer dan
driekwart van deze toename heeft betrekking op de periode tot aan 2025. Het
grootste deel van de behoefte aan woningen beslaat de provincies Noord- en
Zuid-Holland. De vraag naar woningen doet zich het sterkst voor in de
Metropoolregio Amsterdam (MRA), de regio’s Den Haag en Rotterdam en in de regio
Utrecht.
In 2017 zijn er ca. 7,6 miljoen woningen in Nederland. Voor de periode tot 2030 is een groei van de woningvoorraad geraamd op basis van geldende bouwprogramma’s van 701.000 woningen. Om deze groei te realiseren is een nieuwbouwopgave geraamd van 883.000 woningen. Dit komt neer op een jaarlijkse nieuwbouwopgave van gemiddeld 68.000 woningen. Tot aan 2025 moeten er gemiddeld 75 duizend woningen per jaar bijgebouwd gaan worden.
Figuur 1 Verleende en niet
geëffectueerde vergunningen voor woningbouw in de periode 2010-2015
Om te kunnen bouwen is bouwgrond (plancapaciteit) nodig. Om te bepalen welke uitbreiding van de plancapaciteit nodig is brengen het Rijk, provincies, regio’s en gemeenten de woningbehoefte voor de lange termijn in kaart. Op basis van de geïnventariseerde cijfers is er landelijk gezien voldoende plancapaciteit om zowel aan de prognose van de woningbehoefte als in de toename van de woningvoorraad te voorzien. De netto plancapaciteit voor de vergelijkbare periode bedraagt nu 717.000 woningen. In de praktijk komt het nogal eens voor dat plannen later dan oorspronkelijk gepland, of met minder woningen dan eerder aangenomen, worden opgeleverd. Dat niet alle plancapaciteit tot woningbouw leidt heeft het EIB al in 2017 geconstateerd in de studie naar risico’s voor de realisatie van bestaande woningbouwplannen in de provincie Noord-Holland.
Ook het Planbureau voor de Leefomgeving komt tot een gelijksoortige conclusie. Afgaande op bestaande bestemmingsplannen of verleende bouwvergunningen is er ruimte voor het bouwen van meer dan 100.000 woningen per jaar. Ter vergelijking: in 2017 zijn 62 duizend nieuwe woningen opgeleverd. Het aantal van 100.000 is waarschijnlijk nog een onderschatting van de werkelijkheid, zo concludeert het PBL.
Als indicatie van de mate van spanning op de woningmarkt wordt het ‘statistisch woningtekort’ gehanteerd. De huidige berekening van het woningtekort stamt uit 1984 en heeft diverse herzieningen gekend waaronder de laatste in 2007.
Tussen
2006 en 2015 nam volgens het CBS het aantal huishoudens toe met 519.000 terwijl
in dezelfde periode de woningvoorraad groeide met 417.000. De groei van de
voorraad bleef in die periode met 100 000 woningen achter bij de groei van het
aantal huishoudens. Ondanks de lage woningproductie en een relatief sterke
huishoudensgroei is het ‘statistisch
woningtekort’ in de laatste (crisis)jaren niet opgelopen. Tegelijk gingen
prognoses voor het statistisch woningtekort voor de afgelopen jaren uit van een
snel oplopend tekort.
Figuur 2 Huidig woningtekort en prognose ontwikkeling woningtekort 2017-2030 per provincie
Het actuele woningtekort, becijferd per 1-1-2017 komt uit op ruim 242.000 (dat is 3,2 % van de woningvoorraad). Voor Nederland als totaal is de verwachting, op basis van de opgegeven woningbouwprogramma’s van de provincies, dat het tekort met 20.000 zal teruglopen in de periode 2017-2030 en daarmee in 2030 zal uitkomen op 221.000 (dat is 2,6 % van de woningvoorraad). In de meeste provincies zal het woningtekort in de periode tot 2030 teruglopen. Alleen in de provincies Utrecht en Flevoland zal naar verwachting het tekort in aantal verder toenemen.
De tekorten op de woningmarkt zullen de komende jaren aanhouden, zelfs als alle bouwplannen tijdig werkelijkheid worden. Dat kan zeer ongewenste neveneffecten hebben. Onlangs kwam het dagblad Trouw met een alarmerend artikel over het dreigende tekort aan mantelzorgers. Nu kan een gemiddelde zeventiger nog een beroep doen op vier familieleden en/of vrienden. Over twintig jaar zijn er nog hooguit twee beschikbaar. Dat is allemaal het gevolg van de nu goed op gang komende vergrijzing en ontgroening van Nederland. Zoals we hierboven al hebben kunnen lezen, gaat het aantal 65-plussers de komende jaren spectaculair stijgen.
Het
tekort aan mantelzorgers kan fatale gevolgen hebben voor de gezondheid van de
ouderen, maar ook voor de gezondheid van de zorgvrager. Nu al voelen veel
mantelzorgers zich zwaar onder druk gezet en kunnen ze hun taken nog amper aan.
Ze hebben ook steeds vaker de neiging om zich zo veel mogelijk te onttrekken
aan hun zorgplicht. Als deze trend doorzet, zal de positie van de hoogbejaarden
in dit land snel verslechteren. Door de bezuinigingen in de afgelopen 10 jaren
zijn veel zorginstellingen gesloten en is er op grote schaal deskundig
personeel ontslagen. Een zorginstelling is daarmee geen logisch alternatief
meer. Financieel gesproken is niet iedere 65-plusser in staat om zelf
verpleegkundige hulp te bekostigen of om een plaats in een commerciële
zorginstelling te kopen.
Goede
raad is duur. Het zou al heel wat schelen als mantelzorger en verzorgden bij
elkaar in de buurt zouden wonen. Dat klinkt logisch, maar dat is het niet.
Zoals gezegd, blijft de krapte op de woningmarkt ook de komende decennia
aanhouden. Verhuizen is één ding, maar verhuizen naar de juiste bestemming is
weer een heel ander verhaal. Onderzoek wijst uit dat de verhuiskans van juist
deze ouderen die maar wat graag zouden willen verhuizen duidelijk lager ligt
dan voor het gemiddelde van Nederland. Ouderen kunnen vaak niet de juiste
woning vinden, maar ook spelen financiële motieven een rol. Het wordt heel
moeilijk om bijvoorbeeld een hypotheek te krijgen.
Gelukkig zijn er nu oplossingen voor dit probleem van passen en meten. Een organisatie als Thuisborg plaatst een duurzame en luxe modulaire woning op de door de cliënt gewenste locatie. Dat kan bij de mantelzorger zijn of bij de zorgvrager. Thuisborg financiert deze woning en betaalt het vervoer en de plaatsingskosten.
De cliënt betaalt alleen de aansluitkosten, die van locatie tot locatie kunnen verschillen, afhankelijk van zijn/haar wensen en de periode dat de woning naar verwachting zal blijven. De woning kan zo lang als gewenst bewoond blijven. Er is geen maximum.
De woning die leeg komt te staan, wordt
beheerd door vastgoedbeheerder Vondellaan Vastgoedbeheer. Van Vondellaan krijgt
u een maandelijkse vergoeding voor het gebruik/beheer van de vrijgekomen
woning. Deze vergoeding kan oplopen tot EUR 500,- per maand. Dat is afhankelijk
van de woning en van de wensen en persoonlijke omstandigheden.
Meer
weten ga naar: https://thuisborg.nl/modulair-wonen-plan/
Het is goed voorstelbaar, dat mantelzorgers en hulpvragers even moeten slikken als ze deze oplossing voor ogen krijgen. Sinds het einde van WO II is het altijd de norm geweest dat ouders en kinderen ieder zelfstandig hun leven leiden. Mochten ouders hulpbehoevend worden, dan zorgde de staat voor opvang en verzorging. Niemand wilde of wil meer terug naar de vooroorlogse omstandigheid dat één van de kinderen ‘de ouders aan hun einde brengt’. Dat betekende vaak jarenlange inwoning.
De
groei van het aantal hoogbejaarden gecombineerd met de bezuinigingen noopt tot
het loslaten van de naoorlogse opvattingen en oplossingen. De praktijk vraagt
om nieuwe en praktische oplossingen. De modulaire woning stelt alle betrokkenen
in staat om zoveel mogelijk een eigen leven te leiden, maar stelt de mantelzorger
wel in staat om met weinig moeite toch een oogje in het zeil te houden!